Volgens Lily
Afgelopen week kreeg het boek De Zanzibardriehoek van Martin Bossenbroek de Libris Geschiedenisprijs 2023. Genomineerd en bij de laatste zes kanshebbers was ook het boek Etty Hillesum, het verhaal van haar leven van Judith Koelemeijer.
Het boek Etty Hillesum gaat over het leven van een Joodse vrouw die in maart 1941, ze is dan 27 jaar oud, begint met het schrijven van een dagboek. Het bijzondere is dat veel van wat Etty geschreven heeft, bewaard is gebleven. Judith Koelemeijer heeft door grondige research een prachtig portret geschreven over deze gepassioneerde vrouw.
‘Dat is tragische altijd hier,’ noteerde ze. ‘Er ligt hier een kapitaal aan begaafdheid en menselijke waarde, bij vader en bij moeder, maar onverbruikt, tenminste niet goed gebruikt. Je breekt hier je nek over de onopgeloste problemen, over snel wisselende stemmingen, het is een chaotische en droevige toestand, die zich weerspiegelt in de uiterlijke chaos van de huishouding.’
Ik lees eigenlijk niet graag over de oorlog. Waarom? Dat weet ik ook niet. Maar dit boek heeft me zo gegrepen. Etty, die als Joodse gaat werken voor de Joodse Raad en in plaats van onder te duiken. Etty was tegen onderduiken: “Als jij niet ging, moest een ander in jouw plaats gaan”. Het boek beschrijft de moeilijke oorlogsjaren in Amsterdam en in kamp Westerbork waar Etty voor de Joodse Raad steeds voor enkele weken te werk wordt gesteld. Bekend is dat Etty eind 1942 enkele kinderen uit Westerbork heeft gesmokkeld. Etty overlijdt ca. 30 november 1943 in Auschwitz.
‘Er zit een onrust in me, een bizarre, duivelse onrust, die productief zou kunnen zijn als ik er iets mee wist te beginnen. Een “schöpferische” onrust. Het is niet de onrust van het lichaam, zelfs geen dozijn opgewonden liefdesnachten zou er een eind aan kunnen maken. Het is bijna een “heilige” onrust. O God, neem me in je grote hand en maak me tot je instrument, laat me schrijven.’
In het najaar van 1943 verscheen een klein boekje onder de onschuldig uitziende titel ‘Drie brieven van den kunstschilder Johannes Baptiste van der Pluym’. Twee brieven kwamen van Etty uit Kamp Westenbork. Van de Pluym bestond niet. Het was een illegale uitgave.
‘Als je wilt vechten tegen het fascisme, tegen het onrecht, moet je dat op een andere manier doen.’
Maar Etty wilde niet vluchten. Ze bleef.
‘Etty had een soort zelfopoffering, van iemand die lijdt voor anderen. Het is ons jammer genoeg niet gelukt haar over te halen. En op een goede dag was ze weg.’
Maar terwijl Etty er zelf niet meer was, kregen haar woorden nieuw leven. Wereldwijd kreeg ze miljoenen lezers. En door dit fantastische boek van Judith Koelemeijer wordt haar leven voor weer een nieuwe generatie op de kaart gezet. Een aanrader.
Fragment
Terug in Amsterdam, verlangde Etty naar Westerbork. Ze was in korte tijd vergroeid geraakt met de plaats en zijn bewoners, schreef ze aan een vriend die er was achtergebleven. Ze voelde zich sterk naar de heide toe getrokken, ‘waar zoveel menselijk noodlot was samen gesmeten’.
Er zullen weinig Joodse lotgenoten zijn geweest die dat gevoel met haar deelden.[…]
Etty sloot haar ogen niet voor de verdorvenheid en het lijden. Maar anders dan veel anderen, weigerde ze te aanvaarden dat dat de enige werkelijkheid was. Zelfs in de onvrijheid en barbaarsheid van het kamp had de mens een keuze. De keuze om de schoonheid te blijven zien van een heideveld met bloeiende, gele lupines. De keuze om met een aardig gebaar of woord het lijden van een ander te verlichten. De keuze om een mens te blijven, ook onder wolven, en te blijven geloven in God en al het goede dat de mensheid, ondanks alles, vermocht.
De gedachten waren vrij, altijd. Die kon niemand van je afpakken.
Wat dat betreft was er voor Etty geen verschil tussen haar leven in Amsterdam en in Westerbork. ‘Tussen m’n schrijvers en dichters en bloemen aan dit bureau heb ik het leven zo lief gehad. En daar tussen de barakken, vol opgejaagde en vervolgde mensen, heb ik de bevestiging gevonden van mijn liefde voor dit leven. Het leven in die tochtige barakken stond in geen enkele tegenstelling tot het leven in deze beschutte, rustige kamer. Ik ben geen moment afgesneden geweest van een leven, dat zogenaamd voorbij was, er was één grote, zinrijke continuïteit.’
Etty Hillesum