
Volgens Lily
Eerst las ik Aquarium van David Vann en toen Zomervacht van Jaap Robben. Twee boeken geschreven vanuit de jeugdige hoofdpersoon: in Aquarium is dat de twaalfjarige Caitlin, in Zomervacht is dat de dertienjarige Brian. Beide hoofdpersonen hebben een traumatische jeugd. Caitlin woont samen met haar moeder, die haar geld verdient als havenarbeider, in een klein huis vlak bij het vliegveld van Seattle. Iedere dag bezoekt ze na school het lokale aquarium, terwijl ze wacht tot haar moeder haar ophaalt. Daar ontmoet ze een oude man, die haar liefde voor de vissen lijkt te delen.
De weg heette de Alaskan Way, maar naar Alaska gingen we nooit.
Wanneer je leest, voelen de passages die gaan over de tijd dat ze met de oude man in het aquarium doorbrengt ongemakkelijk. Wat is die man van plan? Dan komt er gaandeweg een duister familiegeheim aan de oppervlakte. Geweldig beschreven door Vann.
Met een moeder kan alles. Ouders zijn goden. Ze scheppen ons en vernietigen ons. Ze vervormen de wereld en herscheppen die in hun eigen vorm, en daarna kennen we alleen nog maar die wereld. Verder bestaat er niets. We kunnen niet meer zien hoe het anders zou kunnen zijn geweest.
David Vann schrijft zo dat, hoe gruwelijk de situatie ook is, je sympathie kunt opbrengen voor alle personages in het verhaal. Voor Caitlin, maar ook voor haar beschadigde moeder. Omdat het verhaal beschreven wordt vanuit een kind blijft het zonder oordelen. Prachtig.
Het begon toen Steve het idee kreeg om een kerstboom om te gaan hakken. Hij had moeten weten dat dat mijn moeder te ver ging. Ze wilde niet dat mijn grootvader een gelukkige kerst met zijn familie had.
Reden om zeker nog eens iets van David Vann te gaan lezen, bijvoorbeeld Goat Mountain.
Fragment
Mijn moeder was moe die avond. Ze ging op de bank liggen en ik kroop tegen haar aan en we keken tv, voornamelijk reclamespots. Weer in ons aquarium, op eigen terrein dat we net zo makkelijk terugvonden als vissen. In ons aquarium hadden we maar vier verstopplekken: de bank, het bed, de tafel en de badkamer. Als op die vier plekken zocht, vond je ons altijd. De kale witte muren waren blauw van het licht van de tv, net zoals glas. Een plafond zat vast boven ons, zodat we er niet uit konden springen en ontsnappen. Het geluid van een filter en een draaiende pomp, het verwarmingssysteem dat ons op de goede temperatuur hield.
