
Volgens Lily
Lezen met een leeskoffer van de bibliotheek houdt in dat je voorafgaand aan het leesseizoen twintig titels kiest waar de de bieb er dan vijf van uitkiest die je gedurende de maanden die komen gaan in je leeskoffer krijgt. ADAM van Wanda Reisel was zo’n keuze. Het leek een leuk boek voor een leesclub, dus. Nog niet eerder las ik iets van Reisel. Ik ken haar voornamelijk van haar vriendschap met Herman Koch waar ze enige jaren geleden samen een boek over schreven: Of heb ik het verzonnen (brieven, 2017).
Het ging hem niet om het geld, rijkdom was niet zijn drijfveer. Het was de vrijheid die hij nastreefde met het geld om eindelijk zijn ware zelf de ruimte te geven.
ADAM gaat over hoofdpersoon Adam Landau uit A’dam die een graai doet uit enkele goede doelen potten en met zijn buit probeert te verdwijnen. Hij reist via Zürich, Shanghai naar Noorwegen. In Shanghai zoekt hij zijn broer Robert op, die helemaal niet op hem lijkt te wachten. Onderweg ontmoet hij de vamp Lili die een bijzondere rol in het hele verhaal gaat spelen. Ze heet overigens niet toevallig Lili (en de cover van het boek zal er ook niet toevallig zo uitzien).
Zijn broer kan zich proberen te verwijderen, geografisch of psychisch, maar als hij omkijkt ziet hij altijd draden geschiedenis aan zijn hielen hangen
Wanneer Adam in Noorwegen aankomt begint er voor hem een moeilijke tijd. Op de cover staat: ‘Je leven is van jezelf, denk je. Tot je beseft dat het een val is. En jij zit erin.’
Adams seksuele begeerte was al vroeg gewekt door het boek Ik Jan Cremer dat hij achter in het boekenkastje van zijn moeder had gevonden. Zo kende hij de flipstand, al wist niemand hoe die ging.
ADAM is een vol boek, veel mensen, veel gebeurtenissen, terroristische aanslagen, veel vrouwen, veel seks, veel van alles. Het is een filmische roman. Maar het is zo geschreven dat je toch door blijft lezen omdat je wilt weten hoe het met Adam afloopt. En met zijn zoon, zijn grootvader, zijn moeder, met Lili en met … (veel dus).
Fragment
-Het spijt me als ik een beetje bot overkom, Adam, maar ik zal je ronduit zeggen, ik voel me niet op mijn gemak met jou in de buurt.
-Wat is er dan? Ik begrijp het niet.
-Je haalt slechte herinneringen bij me naar boven.
-Wat stoort je dan zo aan mij? vroeg Adam.
Hij had zelf helemaal geen slechte herinneringen aan Robert.
-Dit bijvoorbeeld.
-Wat?
-Dat je altijd met je stem over me heen walst, ik kan daar nog steeds niet tegen. Het haalt, ik weet het niet, iets razends in me naar boven.
-Maar wat dóé ik dan? Ik ben me nergens van bewust.
-Ik denk niet dat jij iets dóét.
-Wat dan? Ik weet het niet.
-Zodra jij je mond opendoet slaat in mij alles op slot. Het is net of ik weer tien jaar ben. Je bent het niet zelf. Het is je toon, die arrogantie van je, aanmatigend vind ik dat, je stelligheid, je drukt mij keer op keer weg.
Adam stond versteld, had geen idee dat zijn broertje zich zo aan hem ergerde.
-Heb je dat altijd gehad? Vroeger ook al?
-Ja.
Hij begon medelijden met Robert te krijgen.
-Ik kon niet lang bij je in de buurt zijn zonder dat het aanvoelde alsof ik stikte, ik moest van je weg.
Wat hij hoorde was hem volkomen vreemd. Wasemde hij soms kwaadaardige dampen uit?
-Wat doe je eigenlijk hier? Wat zoek je hier? Verberg je iets? vroeg Robert weer geïrriteerd.
-Ja, ik verberg iets.
