
Volgens Lily
De in de Londonse wijk Notting Hill wonende Tamsin Calidas (pseudoniem) besluit om samen met haar man Rab te verhuizen naar een klein eiland in de Schotse Hebriden, op zoek naar rust en natuur. Over hoe dat is afgelopen schrijft ze Ik ben een eiland. Want het is niet allemaal halleluja op dat eiland (Isle of Lismore).
Soms kan een bestaan strak zitten zoals een trui waar je al lang uit bent gegroeid, die je hindert in je bewegingen, waardoor je je uit wilt rekken en van het ding af wil.
Het huis op het stuk land dat ze kopen (croft) is koud en lek, de bewoners van het eiland zitten niet op ze te wachten, hun kinderwens wordt niet vervuld, Rab gaat vreemd en verdwijnt uiteindelijk ook van het eiland. Dan is Tamsin alleen, een een vrouw alleen op het eiland is al helemaal ingewikkeld. Als ook haar beste vriendin nog eens komt te overlijden, is voor Tamsin de bodem van wat ze kan verdragen bereikt. Toch blijft ze en bouwt langzaamaan toch weer een bestaan op.
Bij het lezen vraag je je wel af: wat betekent het om ergens helemaal niet bij te horen? Dat je eigenlijk niemand kunt vertrouwen. Voor Calidas is de pure natuur uiteindelijk hetgeen dat in al haar behoeftes voorziet.
Ik ben hier niet gekomen om te zwemmen. lk ben naar de zee gekomen om vast te worden gehouden.
Belangrijk daarbij is het zwemmen in de zee (in de winter letterlijk ijskoud). Als ze op haar dieptepunt zit merkt Calidas dat dit haar goed doet, vanaf dat moment neemt ze iedere dag een duik. Het maakt haar sterker. In een interview zegt Calidas over de titel van haar boek: Het echte verwerken (dealen met de werkelijkheid), moet je uiteindelijk toch alleen doen = een eiland. In het voorjaar van 2023 verschijnt het vervolg op Ik ben een eiland.
Fragment
Ik ga voedsel zoeken wanneer er niets meer in de koelkast ligt en er geen geld is om hem te vullen. Ik heb amper lang achter elkaar door kunnen werken, toen ik eigenlijk voluit door had moeten werken, mijn schaarse middelen zijn op, en de betalingsherinneringen blijven maar binnenkomen. Er zijn te veel valse starts en gedwongen stops geweest door constante pijn en complicaties met mijn handen, en mijn situatie wordt nog hachelijker wanneer mijn longen weer ziek worden en mijn lichaam het weer opgeeft.
‘Als het zo zwaar is, waarom pak je je boeltje dan niet bij elkaar en ga je ervandoor?’ vraagt een buurman.
Op dit dieptepunt in mijn leven zou ik wel willen dat dat kon. Maar wanneer een huwelijk kapotgaat, is er vaak een langere periode waarin je de financiële lasten die je daarvoor samen droeg, niet gelijk kunt verdelen. Ik ben, kortom, blut. Het is overweldigend om financieel zo diep te zinken. De gedachte aan een verhuizing kan ik niet aan. Bestaan is al moeilijk genoeg, laat staan dat ik ook nog zo’n grote beslissing zou moeten nemen en uitvoeren. Ik zou wel willen dat ik me sterker voel met genoeg geestelijke veerkracht om dat soort ondernemingen aan te kunnen.
