
Volgens Lily
Nadat er al zoveel positiefs over Het achtste leven (voor Brilka) werd geschreven gebruikte ik de laatste zomervakantie om dit 1.269 pagina tellende epos te lezen. En absoluut geen spijt van! Nino Haratischwili schreef een meesterwerk met dit mooie boek. Het beschrijft acht levens uit een Georgisch gezin in de afgelopen eeuw. Maar naast de familieperikelen lees je ook over de geschiedenis van landen als Georgië en de Sovjet-Unie. Een waar epos dus.
Altijd zijn het mannen die over me willen beslissen. Wat is dat voor leven? Dan had ik net zo goed als hond geboren kunnen worden, zelfs als hond zou ik vrijer zijn.
Het boek volgt de nazaten van een chocoladefabrikant uit Georgië die vier dochters krijgt waaronder Christine en Stasia. De kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van Stasia krijgen in dit boek allemaal een eigen hoofdstuk, wat boeken op zich zijn. De Eerste en Tweede Oorlog komen aan de orde evenals de Sovjet-Unie de val van de muur en nog veel mee.
De Sovjet-Unie was voor ons een privilege, dat wij tweeën, Daria en ik, heel lang genoten omdat we de achternaam van onze grootvader hadden.
Door het hele boek heen worden citaten vermeld van bijvoorbeeld Nabokov: ‘Stelt u zich mijn voor; ik besta niet als u zich mij niet voorstelt.’ Maar ook van Pasternak, Roestaveli maar ook van bijvoorbeeld Depeche Mode en Deep Purple.
Het is een enorm ontroerend boek, vol met mooie verhalen, verteld vanuit het perspectief van Nitsa, de achterkleindochter van Stasia. Nitsa leeft in de tijd van de ondergang van de Sovet-Unie, het wegvallen van het IJzeren Gordijn en de perestrojka.
Sinds het vertrek van haar zus had Christine een indrukwekkende discipline aan de dag gelegd: alsof ze erop had gewacht alleen met twee adolescenten te worden achtergelaten, keerde ze uit haar schimmenwereld met kersenlikeur en opera-aria’s terug in de smerige, met zorgen beladen realiteit.
Het boek wordt in 2024 door Theater Oostpool op het toneel gezet. Ben heel benieuwd hoe dat zal zijn, ik ben erbij!
Fragment
De volgende avond werd ik gebeld door mijn moeder, die telkens dreigde dat ze zou sterven als ik niet gauw terugkwam naar mijn vaderland, waaruit ik jaren geleden was weggevlucht. Ze deelde me met trillende stem mee dat ‘het kind’ was verdwenen. Het duurde even voor ik begreep welk kind ze bedoelde en wat dat allemaal met mij te maken had.
‘Nog een keer, waar zat ze precies?’
‘In Amsterdam, wat heb je toch, verdorie? Luister je eigenlijk wel? Ze is er gisteren vandoor gegaan en heeft een berichtje achtergelaten. Ik ben gebeld door de groepsleider. Ze hebben alles overhoopgehaald en…’
‘Wacht even, wacht even. Hoe kan een meisje van elf uit een hotel verdwijnen, vooral als ze …’
‘Ze is twaalf. Ze is in november twaalf geworden. Dat ben jij natuurlijk vergeten. Hoe kan het ook anders?’
Ik neem een flinke trek van mijn sigaret en zette me schrap voor het naderende onheil. Want afgaand op de stem van mijn moeder zou ik me er niet zomaar van af kunnen maken door te verdwijnen – mijn favoriete bezigheid de afgelopen jaren. Ik wapende me tegen de onvermijdelijke verwijten, die me allemaal duidelijk moesten maken wat voor slechte dochter en mislukkeling ik was. Dingen die ik ook zonder mijn moeder maar al te goed wist.
‘Oké, ze is twaalf geworden dat was ik vergeten, maar dat doet er nu even niet toe. Is de politie ingeschakeld?’
‘Ja, wat dacht jij dan? Ze wordt gezocht.’
‘Dan zullen ze haar ook wel vinden. Het is een klein, verwend meisje met een toeristenvisum, vermoed ik, en ze …’
‘Heb jij eigenlijk nog een greintje menselijkheid in je?’
‘Sorry. Ik probeer alleen hardop te denken.’
‘Des te erger als dat je gedachten zijn.’
‘Mama!’
‘Ze zullen me terugbellen. Over hooguit een uur, hebben ze gezegd, en ik bid dat ze haar vinden, en gauw ook. En dan wil ik dat jij naar haar toe gaat, waar ze ook is, erg ver zal ze niet gekomen zijn, en ik wil dat je haar ophaalt.’
‘Ik…’
‘Ze is de dochter van je zus. En jij haalt haar op. Beloof het me!’
‘Maar…’
‘Doe het!’
‘O god. Nou goed dan.’
‘En neem de naam van God niet in je mond.’
‘Mag ik soms niet eens meer “O god” zeggen?’
‘Je gaat haar ophalen. En dan zet je haar op het vliegtuig.’

Titel: Het achtste leven (voor Brilka)
Schrijver: Nino Haratischwili
Uitgever: Atlas Contact